De roof van Joodse inboedels
Voordat de Joden fysiek uit Nederland werden verdreven en vermoord, werd voortdurend geprobeerd om hen al zoveel mogelijk van hun waardevolle bezittingen te beroven. Alles van waarde moest worden ingeleverd.
Toen vanaf september 1942 in Nijmegen de deportaties van Joodse inwoners op gang kwamen, bleven er in de woningen complete inboedels achter. In dit artikel gaan we uitvoerigg in op wat toen volgde: ordinaire roof. Eerder publiceerden we al een artikel over de meubeltransporten uit deze woningen. Hier publiceren we een sterk uitgebreide versie.
We publiceren hier een nieuwe versie van dit artikel, omdat we onlangs ontdekten dat eind 1942 Johannes van Ligten en zijn vrouw Margaretha Paardenkooper naar Nijmegen kwamen. Dit echtpaar roofde inboedels uit Joodse panden om hun nieuwe woning in te richten. Van Ligten was een top SD-agent, die zijn contacten met mensen in de hoogste regionen - zoals bijvoorbeeld Colijn en Luns - gebruikte om informatie door te spelen aan SD-chef Friedrich Knolle, en hij werkte intensief samen met hoge Nijmeegse NSB-ers, zoals Van Hoeven en zijn vrouw Van Andel, Gerritsen en Hooge. Over hem en zijn contacten hebben we enkele pagina's ingevoegd.