Onze werkwijze
In ons onderzoek naar de vervolgingen tijdens de bezettingsjaren in Nijmegen leunen wij zwaar op materiaal dat zich in verschillende archieven bevindt, op de eerste plaats in het Regionaal Archief Nijmegen (RAN). Voor ons zijn de documenten die we daar aantroffen vaak de stille getuigen van hoe geprobeerd werd mensen in de greep te krijgen, hen te erfassen. Erfassen begint bij registreren, vastleggen in documenten en lijsten, maar we weten dat men ook mensen erfasst, ‘als men daar eenmaal mee begint’ (Presser, Ondergang, p. 17).
Wij gingen ruim twee jaren geleden wroeten in dit archief, waarbij ons meteen opviel dat we het duidelijkste beeld kregen bij het secretariaatsarchief, nu ingang 2, meer dan in het direct na de oorlog opgebouwde archief oorlogsdocumentatie, nu ingang 579. In de jaren 80 van de vorige eeuw hadden we al eens stukken van het secretariaatsarchief gekopieerd en we konden niet los komen van de volgende gedachte: maakt de overheid lijsten, dan heeft dat voor de geregistreerde niet veel goeds in petto. We zagen verdacht veel lijsten, van scholieren, onderduikers, gearresteerden, donoren, huizen enzovoort. Met die lijsten viel op – en dat was ook een uitdagende klus – dat vaak niet meteen duidelijk was waarom en wanneer de lijst was gemaakt. Wat betekenen streepjes, kruisjes en andere aantekeningen op zulke lijsten? Door de gegevens bijna eindeloos met elkaar te vergelijken zagen we soms verbanden, maar soms ook (nog) niet.
Een gemis bij dit soort onderzoek is dat er zoveel stukken verdwenen zijn, vooral aan het einde van de oorlog. Het politiearchief is nagenoeg helemaal verdwenen, evenals dat van het Gewestelijk Arbeidsbureau. Van de Sipo en de SD in Arnhem is ook nagenoeg niets terug te vinden. Vanaf het begin hebben we documenten gescand, waardoor we nu beschikken over zo’n 450 documenten, van soms enkele pagina’s tot soms meer dan honderd. Dat is de basis.
Na het RAN bezochten we vooral het Gelders Archief in Arnhem, het Erfgoed Centrum Achterhoek Liemers in Doetinchem, het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudie in Amsterdam en het Nationaal Archief in Den Haag. We willen dus zo weinig mogelijk uitgaan van de hierover gepubliceerde literatuur of secundair materiaal op o.a. sites, al is dat in sommige gevallen onvermijdelijk.
Onze eigen publicaties op deze site hebben we hoofdzakelijk op basis van deze primaire bronnen geschreven; er zullen er nog meer volgen. Wij willen mensen die op een enigszins vergelijkbare manier de gebeurtenissen in Nijmegen en omgeving van toen onderzoeken, uitnodigen om ons bronnen of eigen publicaties toe te sturen. Daarbij willen we voorlopig zelf de inhoud van deze site monitoren.